1. Na de verkrachting, de dokter, de kinderrechter, moesten we noodgedwongen het huis uit. Na een paar weken met een smoes door mijn moeder ontvoerd, moesten we ons gedekt houden in het achterhuis. Niet gezien worden door diegenen die zich hadden geplaatst voor het huis. Toch gebeurde het. Acht in het zwart geklede politiemannen kwamen de winkel binnen en vroegen om de sleutel van de woning. Ze gingen er vanuit dat wij, de kinderen, daar waren. Mijn moeder weigerde. Ze gingen vechten, schreeuwen, dreigen en zochten in haar kleren naar de sleutel. Wij hoorden het gegil en geschreeuw en raakten in paniek. We huilden en baden hetzelfde gebed meerdere malen. We hielden elkaar vast. Het duurde. De buurman, de bakker, riep ons en we klommen snel door het kleine raampje in de bakkerij. Daar bleven we wachten. De zwart geklede agenten kwamen ons halen. We werden in een zwarte auto gezet zonder iets te zeggen. Daarna ging het naar een ver gelegen kindertehuis. Niemand zei iets. Mijn moeder hebben we niet meer gezien. Niemand zei iets. Ook niet toen we aankwamen. Ik was negen jaar. Dat kind van toen is nooit weggeweest.

klop op de deur,voetstappen op de gang,geschreeuw

2. We wonen in een stadsdeel met een donkere geschiedenis. Ik was nog niet geboren maar heb een sterk inlevingsvermogen. In die tijd droegen mensen een ster: man. vrouw, kinderen. Het leek er even niet toe te doen, totdat ze kwamen. De bezettingsmacht. Ze schreeuwden. Waren gewapend. Mensen moesten naar buiten met koffers en belangrijke spullen. Naar de verzamelplek met honderden anderen, op weg. In een veewagen opgepropt zonder voorzieningen met als eindstation de gaskamer. Is angst invoelbaar? De koude golf die binnenkruipt, je ziel verlamt? Tegen beter weten in, het kind vasthouden en zoete woordjes zeggen. Pas negen jaar. En wat als je wist te ontkomen nog voor het transport en niemand ooit is terug gekomen.. Als overlever kijk je in een niet te vullen diepte en zwijg je bij gebrek aan woorden. Anderen vertellen het verhaal. Elk jaar op nieuw. Dat kind van toen is nooit weggeweest.

altijd rugdekking, wees voorbereid

3. Het is midden in de nacht. Je schrikt als er op de deur wordt geslagen met de kolf van een mitrailleur of wat er op lijkt. Als de deur wordt open gedaan stormen zwaar gewapende militairen naar binnen met een bivakmuts. De bezettingsmacht. Mond en ogen zijn zichtbaar. Ze zeggen niet waarvoor ze komen. Ze willen weten wie er allemaal wonen. Of er kinderen zijn. Die moeten worden wakker gemaakt. Moeder zegt dat ze niet bang moeten zijn. Ze zijn doodsbang. De soldaten vragen hoe je heet. Ze nemen foto’s van je. Je weet van vriendjes dat ze je kunnen meenemen. Of je stenen hebt gegooid, of je stenen zal gaan gooien, of je vliegers hebt in huis, hou oud je bent. En je weet niet waar het om gaat. Je voelt de angst bij je ouders, die maar blijven zeggen dat je niet bang hoeft te zijn. Je denkt aan de broer van die en die, die net is vrijgelaten na een lange tijd in een of ander gevangenis met meer dan honderd kinderen . Ze hadden hem vernederd, geslagen, eenzame opsluiting met lawaai en licht dat niet uitging. Schreef een soort handtekening op blaadjes met teksten die hij niet kon lezen. Na meer dan een uur en met namen, adres en foto’s die ze kunnen gebruiken met hun gezichtsherkenningsapparatuur, verdwijnen de soldaten. Het is voor het eerst die nacht dat je in bed plast. Bent 9 jaar. Dat kind is nooit meer weggegaan.

Nachtmerries, flashbacks, angst voor de klop op de deur. Voetstappen op de gang, angst voor uniformen, woede uitbarstingen, angst voor verlies aan controle, verzet tegen autoritair gezag. Je moet een haas worden: stilzitten in het felle licht, een gemakkelijke prooi. Een schot in je knie, schoppen tot je mild verwijderd wordt, interne bloedingen. En ze lachen. Maar breken doe ik nooit. Jij ook niet. Hoe dan ook, wat dan ook. Vanaf mijn negende. Maar toch is dat kind nooit weggegaan en misschien was dat ook de bedoeling en hoort het bij een misdadige omgeving, misdadige regering, mensen die je liever dood dan levend zien. Die misbruik van je maken.

het huis van je ouders werd afgebroken als straf (-)
Jeugdgevangenis vanaf zes jaar, acht jaar en ouder voor onbepaalde tijd, zonder aanklacht, zonder advocaat, zonder bijstand, gemarteld zonder verzorging van breuken of wonden achteraf.

Er is geen rangorde in cPTSS: een ernstig trauma: het is een levenslang vonnis.